De laatste jaren zijn medicijntekorten zowel in België als in Europa in het algemeen een verontrustende trend geworden. In België hebben we veel gevallen gezien waarbij patiënten gewoon niet de geneesmiddelen konden krijgen die ze nodig hadden.
Hoe komt dat? Daar zijn verschillende redenen voor, waaronder de manier waarop de farmaceutische industrie de prijsvorming en concurrentie in Europa benadert. Maar het belangrijkste is datdeze tekorten zich voordoen als gevolg van verstoringen in de productie- en toeleveringsketens en een algemeen gebrekkige geneesmiddelenvoorziening wereldwijd. Geneesmiddelen geproduceerd in een land als China, met een groeiende bevolking en vraag, zullen bijvoorbeeld worden ingezet om aan die behoeften te voldoen voor ze naar ergens anders worden verstuurd.
Dat is echter nog niet alles. Farmaceutische bedrijven versnipperen ook de markt om in elke lidstaat zo hoog mogelijke prijzen te bekomen. Bij tekorten op Europees niveau bevoorraden deze bedrijven bovendien eerst de landen met de hoogste prijsniveaus ten nadele van de andere (die vervolgens opzettelijk worden onderworpen aan quota of leveringsbeperkingendoor de industrie). Wat is het resultaat hiervan? Patiënten lijden onder wat eigenlijk geoblocking van geneesmiddelen is. Opmerkelijk is dat van alle geneesmiddelen die in België een vergunning voor parallelle distributie hebben gekregen, en dus het voordeel van een concurrentieel aanbod, geen enkel werd onderworpen aan quota of leveringsbeperkingendoor de farmaceutische industrie (uit angst om haar marktaandeel te verliezen).
Parallelle distributie is een van de meest efficiënte middelen die we momenteel hebben om medicijntekorten aan te pakken en in te perken. Maar wat is parallelle distributie nu precies? Het komt er gewoon op neer dat een bedrijf geneesmiddelen koopt in het ene Europees land en ze daarna verkoopt in het andere, mits naleving van de strengste Europese normen waar we allemaal van genieten.
Hoe kan parallelle distributie medicijntekorten indijken? Stel dat een bepaalde lidstaat een tekort aan medicijnen heeft. Wanneer dat gebeurt, kan dit land aankloppen bij een andere lidstaat met een overschot om het gat te dichten. De lidstaat met meer medicijnen dan nodig helpt met andere woorden de lidstaat die er te kort heeft. En natuurlijk hebben beide lidstaten baat bij deze transactie. Parallelle distributie is wat dit proces mogelijk maakt.
Hier is een voorbeeld uit de realiteit: tijdens een recent tekort in België heeft parallelle distributie 335.000 doosjes medicijnen aangeleverd uit andere EU-landen. Dit staat gelijk met 814.000 maanden aan gemiste behandeling. Hierdoor konden Belgen over het hele land de geneesmiddelen krijgen die ze nodig hadden.
Uiteraard heeft parallelle distributie alleen betrekking op overtollige medicijnen in de lidstaten. Nooit zal het een lidstaat dwingen medicijnen af te staan om elders in Europa voorraden aan te vullen. Dit maakt deel uit van de openbare dienstverplichting, een fundamenteel en belangrijk onderdeel van de Europese wetgeving.
Het is van cruciaal belang om in elke Europese lidstaat de obstakels weg te nemen die parallelle distributie in de weg staan. In België is het bijvoorbeeld veel moeilijker en duurt het veel langer om een vergunning voor parallelle distributie te verkrijgen dan in andere landen. Tekorten inperken wordt op die manier een veel moeilijkere opgave. Het opheffen van die handelsbarrières waarmee parallelle distributie momenteel wordt geconfronteerd, is de eerste stap naar een realiteit waarin Belgen altijd de medicijnen krijgen die ze nodig hebben.